














Habtom Meresie (34) uit Eritrea woont sinds kort als statushouder in het voormalige fratershuis in Reusel.
Ik ben nu één jaar en vier maanden in Nederland. Pas vanaf 9 januari volg ik inburgeringsles; daarvoor probeerde ik mezelf Nederlands te leren, bijvoorbeeld met behulp van Youtube. Mijn eigen taal is het Tigrinya. In Eritrea hebben we geen democratie en vrijheid: er zijn altijd politieke problemen en we zijn al 25 jaar in oorlog met Ethiopië. Ik vluchtte vanuit Libië met een vissersboot naar Italië, met 700 mensen aan boord. Mijn vrouw en twee zonen van vijf en zes jaar oud zijn nog niet in Nederland. Als de uitslag van het DNA-onderzoek goed is (er wordt onderzocht of ik echt de vader van mijn kinderen ben) mogen zij ook hiernaartoe komen. Vanaf volgende week ga ik meehelpen op het melkveebedrijf van Harm en Rian Fabrie (IJsboerderij Fabor, red.). In Eritrea werkte ik ook in de veeteelt, op ons familiebedrijf met 30 koeien en een paar schapen en geiten. Het werk is heel verschillend: in Nederland zijn de koeien altijd ‘thuis’, in Eritrea gaan alle dieren overdag de hoogvlakte op. We melken nog met de hand en onze koeien zijn veel kleiner. Ik vind het fijn in Nederland, maar als de oorlog voorbij is wil ik terug naar Eritrea: ik heb daar zes broers en een zus die ik erg mis. (tekst: Sandra Willemen)
Fotoserie de Volkskrant 03-05-2017